Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Passend onderwijs voor begaafde leerlingen

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2014). Passend onderwijs voor begaafde leerlingen.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/passend-onderwijs-begaafden.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Passend onderwijs voor begaafden

Hoe kunnen we passend onderwijs voor begaafde leerlingen realiseren? Het boek Passend onderwijs voor begaafde leerlingen (Sylvia Drent, Eleonoor van Gerven, 2012) geeft praktische informatie voor de begeleiding van begaafde leerlingen.

Na een introductie over begaafdheid en het herkennen ervan, gaan de auteurs in op Functioneel Veranderingsgericht Werken.

Functioneel Veranderingsgericht Werken

Functioneel Veranderingsgericht Werken (FVW) is een hulpmiddel om begaafdheid te herkennen. Deze benaderingswijze is gebaseerd is op het proces van handelingsgericht werken.  Het verschil is dat bij FVW een tijdbesparende filter wordt toegepast, zodat het relatief arbeidsintensieve HGW alleen ingezet wordt als het écht zorgt voor een verandering van de bestaande situatie. Een kijkwijzer, het signaleringsproces en een goede intake kunnen dienst doen als filter.

Het proces van Functioneel Veranderingsgericht Werken

Allereerst vormt de leerkracht een beeld van zijn groep en signaleert hij opvallende leerlingen. Hij voert een intake en bepaalt een strategie. Daarna vindt het diagnostisch onderzoek plaats. Dit kan extern plaatsvinden, maar in veel gevallen ook intern. Dat heet schooldiagnostiek. Na het onderzoek volgt een conclusie met adviezen. Dan wordt het handelingsplan opgesteld, uitgevoerd en geëvalueerd.

Schooldiagnostiek

Het uitgangspunt van schooldiagnostiek is niet dat je wilt bewijzen dat de leerling begaafd is, maar dat het onderzoek een hulpmiddel is om de leerling beter te begeleiden. Om goed te begeleiden, moet je in beeld krijgen in hoeverre de leerling beschikt over de leer- en persoonlijkheidseigenschappen die kenmerkend zijn voor begaafde leerlingen. Daarbij gaat het vooral om de volgende facetten:
- Prestatiemotivatie
- Werk- en leerstrategieën
- Sociaal functioneren
- Zelfbeeld
- Perfectionisme
- Didactische niveau
- School- en taakbeleving van de leerling

Om de betrouwbaarheid te vergroten, maak je bij het diagnostisch onderzoek gebruik van verschillende bronnen:
- De leerling
- De observatie en de toelichting van de leerkracht.
- De observatie en de toelichting van de ouders.
- De bestaande didactische gegevens en de nieuwe didactische gegevens door doortoetsen.
- Overige bronnen.

Bij het trekken van conclusies gaat het om verbanden leggen tussen de verzamelde gegevens. Daarna formuleer je handelingssuggesties in de termen van wat de leerling nodig heeft, net als bij HGW. Bijvoorbeeld: De leerling heeft een leerkracht/leerstof/leeromgeving nodig die… Aan de hand van deze adviezen wordt een handelingsplan opgesteld.

Handelingsplan

Het handelingsplan bestaat uit de volgende onderdelen, die na de uitvoering geëvalueerd worden:
- Een korte samenvatting van het probleem
- Een concrete formulering van de gestelde doelen
- Een concrete omschrijving van de aanpak
- De benodigde ondersteunende middelen
- De betrokken personen en de taakverdeling
- Een tijdpad

Het tweede deel van het boek gaat in op de interventies bij het onderwijs aan begaafde leerlingen. Dat bestaat uit vier onderdelen:
- Slimme kleuters
- Vervroegde doorstroming
- Compacting van de reguliere leerstof
- Verrijkingsonderwijs in groep 3 - 8

Passend onderwijs voor slimme kleuters

Slimme kleuters beschikken over dezelfde leer- en persoonlijkheidseigenschappen als begaafden in hogere groepen. Maar… herken jij ze als leerkracht ook? Het is belangrijk om een ontwikkelingsvoorsprong zo vroeg mogelijk te signaleren, want dan kan je adequaat inspelen op de onderwijsbehoeften van de kleuter. Ook kan vroegsignalering problemen als demotivatie en onderpresteren voorkomen.

Verrijking bij slimme kleuters

Bij het opzetten van een structureel verrijkingsaanbod voor kleuters is het volgende van belang:
- Een gedifferentieerd aanbod
- Aansluiten bij de verschillende werkvormen in de kleuterklas
- Aansluiten bij de manier van leren van kleuters

De verrijking kan door het aanschaffen van extra verrijkingsmateriaal, maar ook het bestaande kleutermateriaal biedt mogelijkheden om te verrijken. De auteurs geven niet alleen suggesties voor extra verrijkingsmateriaal, maar geven ook veel ideeën om met bestaand materiaal te verrijken. Enkele voorbeelden bij de bouwhoek:
- Het bouwwerk van een ander nabouwen.
- Een bouwwerk nabouwen in spiegelbeeld.
- Een bouwtekening maken van het bouwwerk.
- Een bouwwerk naleggen met mozaiekplakfiguren.

Vervroegde doorstroming

Er zijn drie manieren om vervroegde doorstroming te realiseren:
- Een groep overslaan
- Twee leerstofjaren in één schooljaar
- Tempodifferentiatie

Zorgvuldigheid bij het nemen van een besluit is erg belangrijk. Het is goed om een protocol op te stellen, waarin de school beschrijft hoe ze omgaat met een besluit rondom vervroegde doorstroming. De besluitvorming bestaat uit verschillende stappen. Allereerst moet duidelijk zijn aan welke voorwaarden de leerling moet voldoen om in aanmerking te komen voor vervroegd doorstromen. Daarnaast moet vastgesteld worden of het in didactisch opzicht noodzakelijk is dat de leerling vervroegd doorstroomt. Vervolgens is het van belang om de risicofactoren in kaart te brengen. Tenslotte zijn er ook nog strategische aandachtspunten die een rol spelen, zoals de houding van de betrokkenen en de schoolfactoren.

Compacten

Compacten is een interventie, waarbij door het schrappen van leerstof het leerstofaanbod passend gemaakt wordt voor begaafde leerlingen. Compacten kan op verschillende onderdelen:
- Oefenstof
- Herhalingsstof
- Instructietijd
- Nabespreking van het gemaakte werk

Er is verschil tussen individueel en schoolbreed compacten. Bij individueel compacten selecteert de leerkracht oefenstof op basis van het beheersingsniveau van de leerling. Bij schoolbreed compacten is de leerstof geselecteerd op de leereigenschappen van de begaafde leerlingen. 
Er zijn twee leerlijnen (niveau’s) waarop je schoolbreed kan compacten. De eerste leerlijn is geschikt voor begaafde leerlingen, de tweede leerlijn voor hoogbegaafden. Bij de eerste leerlijn doet de leerling mee met belangrijke instructiemomenten en wordt 25 tot 50% van de oefenstof geschrapt. Bij de tweede leerlijn volgt de leerling alleen instructie bij nieuwe elementen in de leerstof. Van de oefenstof wordt 50 tot 75% geschrapt.

Verrijken

In de tijd die vrijkomt door compacten, gaat de leerling aan de slag met verrijkingsmateriaal. Dit is uitdagend materiaal, dat meerwaarde biedt boven de reguliere stof. Verrijkingsmateriaal speekt begaafde leerlingen aan op hun specifieke leereigenschappen. Of het aanbod van verrijkingsmateriaal passend is, hangt af van drie factoren:
- De leerlingvaardigheden, zoals de mate van zelfstandig werken.
- Het leerkrachtgedrag, zoals de begeleiding.
- De omgevingskenmerken, zoals een veilig leerklimaat.

Onderpresteren

Een hoge intelligentie is geen garantie voor succes. In het hoofdstuk over onderpresteren schrijven de auteurs wat onderpresteren inhoudt, hoe het ontstaat en hoe je het kan herkennen. Onderpresteren kan zorgen voor werkhoudingsproblemen, gedragsproblemen en psychische en fysieke klachten. Er kunnen verschillende oorzaken meespelen bij het onderpresteren. Bijvoorbeeld:
- Een inadequaat leerstofaanbod
- Een selectieve luisterstrategie
- De algemene houding ten opzichte van school
- De sociale belangen binnen en buiten de school
- De attitude van de leerkracht
- De relatie tussen ouders en het kind

Het begeleiden van onderpresteerders

Het begeleiden van onderpresteerders is niet eenvoudig, want vaak zijn deze leerlingen in een hardnekkig gedragspatroon gegleden. Er is gelukkig een sleutel: ‘Het is de kunst om de leerling een nieuwe focus op zijn gedrag te geven. Dat lukt niet als jij het einddoel voor de leerling bepaalt. De begeleiding van onderpresteerders wordt pas effectief als je hen vanuit een oplossingsgericht perspectief eigenaar laat zijn van hun eigen probleem én oplossing.’ (Måhlberg & Sjoblom, 2008)

Begaafd maar wel moeite met leren

Dit hoofdstuk geeft handvatten voor de begeleiding van de sociale en emotionele ontwikkeling van begaafde leerlingen. Ook gaan de auteurs in op het begeleiden van begaafde leerlingen als er sprake is van comorbiditeit: faalangst, dyslexie, ADHD of het syndroom van Asperger.

Het boek Passend onderwijs voor begaafde leerlingen is een aanrader voor iedereen die betrokken is bij het onderwijs aan begaafden. Dit boek is de opvolger van het succesvolle boek Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs.

Bestellen

N.a.v. Sylvia Drent, Eleonoor van Gerven, Passend onderwijs voor begaafde leerlingen, Van Gorcum 2012, ISBN 978 90 232 4966 5, € 37, 50. Het boek is te bestellen via

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Passend onderwijs voor begaafden is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.