Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Wat de wet voorschrijft

Dolf Janson
Senior onderwijsadviseur en -ontwikkelaar bij Jansonadvies   

Janson, D. (2023). Wat de wet voorschrijft.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/wat-de-wet-voorschrijft.php
Geplaatst op 13 november 2023
Wat de wet voorschrijft

De Wet Primair Onderwijs, die sinds 1998 in werking is getreden, regelt niet alleen het reguliere basisonderwijs, maar ook het speciaal basisonderwijs. Daarnaast is ook nog de Wet op de expertisecentra. 
In die WPO wordt veel geregeld. Opmerkelijk is artikel 8, dat zo begint: 

Artikel 8. Uitgangspunten en doelstelling onderwijs 

1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.
3. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:

a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school; 
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; en 
c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

4. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen. 
5. …

Dat klinkt allemaal goed en vraagt een ander soort onderwijs dan traditioneel gebruikelijk is. Leerstofjaarklassen en klassikale methoden, met daarop aansluitende klassikale instructies, zijn dan daarmee in strijd
Toch staat er in lid 6, 7 en 8 van dat 8e artikel ineens iets vreemds: 

6. De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. 
7. De toetsen, bedoeld in het zesde lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze Minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld. 
8. De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra ondersteuning behoeven, en omtrent leerlingen die onderwijs volgen als bedoeld in artikel 158 (leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal).

De nadruk die hier ineens op het gebruik van toetsen en de koppeling naar een ‘niveau van de groep’ wordt gelegd, is in strijd met wat vermeld staat in lid 1 t/m 4. 
Deze WPO was de opvolger van de Wet op het basisonderwijs, die in 1985 in werking trad, toen het lager onderwijs en het kleuteronderwijs werden samengevoegd tot een basisschool. Daarin stond toen al een vergelijkbare tekst: 

4 1. Onderwijs 

Artikel 8

  1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 
  2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.
  3. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. 

Artikel 9

  1. Het onderwijs omvat, waar mogelijk in samenhang:
    a. zintuiglijke en lichamelijke oefening;
    b. Nederlandse taal;
    c. rekenen en wiskunde;
    d. Engelse taal;
    e. enkele kennisgebieden;
    f. expressieactiviteiten;
    g. bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer;
    h. bevordering van gezond gedrag.
  2. Bij de kennisgebieden wordt in elk geval aandacht besteed aan:
    a. aardrijkskunde;
    b. geschiedenis;
    c. de natuur, waaronder biologie;
    d. maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting;
    e. geestelijke stromingen.
  3. Bij de expressieactiviteiten wordt in elk geval aandacht besteed aan: de bevordering van het taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging.

Dit betekent dat al 37 jaar de verschillen tussen kinderen het uitgangspunt zijn, terwijl ook de samenhang tussen en binnen vaardigheden en vakgebieden in het onderwijs bevorderd moeten worden.
Om dan de kwaliteit van het onderwijs, en het effect daarvan op de leerlingen, af te lezen aan toetsuitslagen, is, zacht gezegd, heeeel merkwaardig!

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.