Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Eisen inspectie strijdig met eigen visie op kleuters

Ewald Vervaet
Ontwikkelingspsycholoog en docent bij Stichting Histos  

Vervaet, E. (2014). Eisen inspectie strijdig met eigen visie op kleuters.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/inspectie-kleuteronderwijs.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Kleuters en inspectie

Inspectie tegenstrijdig

De inspectie lijkt tegenstrijdig te zijn in het spreken over het kind en de bijbehorende maatregelen. Aan de ene kant spreekt ze vóór het kind en zijn ontwikkeling. Maar aan de andere kant ontkent ze het kind en zijn ontwikkeling door concrete maatregelen, richtlijnen en andere procedures en het focussen op de uitslagen van kleutertoetsen.

Vooraf: inspectie of bestuur/directie?

Overigens is er ook een misverstand. Veel maatregelen op scholen worden namelijk genomen onder verwijzing naar de inspectie, maar dat is vaak niet terecht. Dat geldt bijvoorbeeld voor de zogeheten herfstkinderen en voor het aantal lettertekens aan het begin van groep 3. Gedachtes daarover en maatregelen in verband daarmee komen echter niet van de inspectie maar van schoolbesturen en/of -directies.

Kleutertoetsen

Bij de maatregelen en richtlijnen die strijdig zijn met het spreken over het kind en zijn ontwikkeling, denk ik vooral aan de gehanteerde meetinstrumenten van de inspectie. Die instrumenten zijn gebaseerd op ‘op evidentie gebaseerd onderzoek’ (OEGO). De vraag ‘Waar zit dit kind in zijn ontwikkeling en schoolloopbaan’ wordt niet bepaald in kindeigen termen, maar in afwijkingen van statistische gemiddeldes. Dit soort kleutertests spelen een belangrijke rol in het verzamelen van deze statistische gemiddeldes.

Fasen of zones?

Een belangrijk punt is dat de concrete procedures van de inspectie de ontwikkelingsfasen van het kind ontkennen. Dat is in lijn met het officiële onderwijsbeleid. Zie de Onderwijsraad (2010): ‘Leeftijdsfasen zijn niet strikt aan te geven, maar wellicht nog belangrijker: de stadia lijken niet universeel toepasbaar op elk kind.


De bevindingen van de moderne ontwikkelingspsychologie wijzen veel meer in de richting van een (cognitieve) ontwikkeling die geleidelijk verloopt en gebaseerd is op gestage uitbreiding van kennis en vaardigheden’.

Door de kwantitatieve toename van kennis en vaardigheden heen zou er kwalitatief niets veranderen in het brein van het kind.

Kwalitatieve veranderingen

Er zijn echter wél kwalitatieve veranderingen. Laat kinderen tussen 3 en 8 jaar hun naam schrijven. Als fasen niet zouden bestaan, zouden ze vanaf een zeker moment het kunnen en dus dezelfde reactie geven, terwijl ze voordien allemaal willekeurige maar verschillende reacties zouden geven. Maar dat is niet wat er gebeurt. Er blijken kwalitatief vier verschillende reacties te zijn, die elk kind vroeg of laat achtereenvolgens vertoont.

Voorbeeld: fasen van de naam schrijven

Gemiddeld tussen 3 jaar en 3 jaar en 9 maanden zet het kind vele krabbels achter elkaar:

Fasen naam schrijven kinderen


Gemiddeld 3 jaar en 9 maanden – 4,5 jaar herhaalt het kind bepaalde tekens die echter geen vaste klank vertegenwoordigen.
 

Fasen naam schrijven kinderen

Gemiddeld 4,5-6,5 jaar maakt het kind, inmiddels kleuter, de gebruikelijke lettertekens maar er komen spiegelingen en letterverwisselingen in voor:

Fasen naam schrijven kinderen
 

Vanaf gemiddeld 6,5 jaar schrijft het kind zijn naam zonder spiegelingen en zonder verwisselingen.

Fasen naam schrijven kinderen

Onderwijsbeleid strijdig met bestaan fasen

Fasen bestaan dus wel degelijk, maar het officiële onderwijsbeleid, dat door de inspectie dient te worden gecontroleerd, houdt met deze fasen geen rekening. De inspectie zegt zich te baseren op OEGO. Ze kan het evidente van het bestaan van fasen daarom toch niet (blijven) ontkennen?

Statistiek of reacties van kinderen?

Hiermee zitten we midden in een ander punt. In OEGO speelt de statistiek een centrale rol. Niet de statistiek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), want daarin wordt geteld en geturfd: zoveel paarden in Overijssel, zoveel postkantoren in Gelderland, zoveel 100-jarigen in Friesland, enzovoort. In OEGO gaat het om ‘inferentiële statistiek’. Daarmee zou men zonder theoretisch inzicht in het onderzochte toch conclusies kunnen trekken uit ‘data’.

Inferentiële statistiek

Iedereen die de basisschool met goed gevolg heeft doorlopen, kan de inferentiële statistiek herkennen: Ten eerste, de standaardverdeling  wordt erin gebruikt.

Standaardverdeling

Ten tweede, er komen alleen gemiddeldes (namelijk voor hele populaties) en afwijkingen (namelijk voor elk individu van die populatie) uit voort. Een IQ bijvoorbeeld wordt voor elke populatie op 100 gesteld en Beps IQ van 115 betekent dat haar score 15% boven het gemiddelde zit.

Het volgen van de ontstaansgeschiedenis van de inferentiële statistiek laat duidelijk zien dat ze op een belangrijke denkfout is gebaseerd en daarom slechts schijnfeiten oplevert.

Kwalitatieve informatie verdwijnt

De twee genoemde punten hangen ook samen. Omdat men met de standaardverdeling per kind alleen afwijkingen van gemiddelden kan vaststellen, verdwijnen kwalitatieve verschillen uit het beeld. Beps IQ van 115 kan betekenen dat ze goed in rekenen is, terwijl Cors IQ van 115 kan betekenen dat hij goed is in geschiedenis.

Oorzaken verdwijnen

En als we schrijfniveau niet in fasen uitdrukken maar in scores, kan een lage score duiden op spiegelbeeldig schrijven van een kleuter, maar ook op slecht schrijven van een jong schoolkind. En achter dat laatste kunnen weer verschillende redenen zitten: problemen thuis, spierklachten, slecht schrijfonderwijs, enzovoort.

Individuele kind of afwijking van gemiddeldes

In het onderwijs en in het beoordelen van het onderwijs zou het dus weer moeten gaan om elk kind afzonderlijk en zijn ontwikkelingen zoals die tot uiting komen in zijn reacties en niet om afwijkingen van gemiddeldes. Dat geldt ook voor het beoordelen van scholen. Het Cito en de inspectie maken nu echter volop gebruik van de inferentiële statistiek, zelfs bij kleuters. Zie indicatoren als LVS, DMT, DLE-DL, SCOL, Viseon, SVL en SAQI in ‘Analyse en waarderingen van opbrengsten’.

Verder kijken

- Kijk voor meer informatie over de fasen van het schrijven van de naam bij de samenvatting van "De genese van schrijven, lezen, tellen, rekenen en kloklezen". Er is ook een videofragment beschikbaar. 

- Meer informatie over de ontstaansgeschiedenis van de inferentiële statistiek.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.